Navigatie overslaan

Bijna blind staat Maaike op de ski's: 'Grenzen bestaan alleen in je hoofd'

1 jaar geleden – bobos

Maaike, onze ambassadrice voor Bollé. Wij zijn super trots op haar!

 

"Zonder angst kun je niet dapper zijn." Die zin hangt aan de muur in het toilet bij Maaike Bennink thuis. De eerste keer dat de nagenoeg blinde top-skiester van een berg naar beneden suisde, was ze doodsbang. "Ik scheet zeven kleuren stront." Nu maakt ze kans op deelname aan de Paralympische Spelen van 2026.

 

"Skiën, dat is vrijheid voor mij." Zittend aan de eettafel in haar appartement in Den Bosch, straalt Maaike Bennink (45) van oor tot oor zodra ze over haar grote passie spreekt.

"Als je met een visuele beperking zwemt of hardloopt, zit je vaak met een lintje vast aan je begeleider. Ik heb wel een buddy die mij begeleidt, maar daar ski ik los achteraan. Buiten, in de sneeuw en in de bergen. Wat wil je nog meer?"

Door een rietje kijken

Je hoeft niet lang met de blonde topsportster te praten, om te weten dat ondanks haar visuele beperking haar glas halfvol is.

Toen ze 28 was, verloor ze door een oogontsteking van de ene op de andere dag bijna haar volledige zicht. Haar zicht is nu nog zo'n 2 procent: "Alsof ik door een rietje kijk", omschrijft Maaike. "Op een meter afstand zie ik jou als een rond vlak, zo groot als je hoofd. Je mond, neus, of ogen zie ik niet. Geen details en dus ook geen expressie."

 

Zo ziet dat eruit op een plaatje: 

 

Toch roetsjt Maaike in volle vaart op ski's van besneeuwde bergen af.

Ze heeft een eigen bedrijf als sportmasseur en als de financiën het naast de topsport toelaten, reist ze graag naar verre landen. In Afrika en Azië onder meer. "Je ziet de omgeving daar toch helemaal niet, vragen mensen dan verbaasd. Dat klopt. Maar ik ervaar 'm wel. De mensen, geuren, geluiden. Het eten en de cultuur."

Nou en?

Met een vriendin – ook slechtziend – liep ze eens naar Santiago de Compostela. "Ik vraag me altijd af: wat is het ergste dat me kan overkomen? Dat ik verdwaal omdat ik slecht zie? Dan loop ik een paar kilometer extra, nou en?"

 

Maaike reist graag.

 

Die opvallend positieve manier van omgaan met haar beperking kreeg ze niet cadeau bij haar eerste blindenstok. Die mindset moest groeien, langzaam ontstaan.

Toen ze net haar zicht was verloren, was Maaike vooral heel erg boos. "Op alles. Op het hele leven. Ik zag alleen maar wat ik allemaal had moeten inleveren."

Dat was ook nogal wat. Haar studie en haar werk als verpleegkundige in het ziekenhuis bijvoorbeeld. Maar ook een bijzonder uitbundig studentenleven in de 'zusterflat' in Den Bosch, waar ze woonde met allemaal verpleegkundigen in opleiding.

Vast te veel gefeest

Opnieuw een brede glimlach als ze bekent: "Ik ben echt wel heel erg student geweest. We zaten hele avonden op ons dakterras. De gekste party's hielden we. Er waren gevechten met rauwe eieren en meel. Ik herinner me ook hoe we ooit met z'n allen een behaarde jongen volledig geharst hebben."

Toen ze in 2006 op een dag tijdens het studeren ineens onscherp zag en steken in haar ogen voelde, dacht ze eerst dat ze te veel gefeest had: "Ik sloeg weleens een nachtje over toen. Even een powernapje en dan komt het goed, daar was ik van overtuigd."

 

Maaike toen ze haar zicht nog had, als verpleegkundige.

 

'Te veel gefeest' was niet de diagnose die in het ziekenhuis werd gesteld, toen haar zicht niet meer scherp wilde worden. "Ik had een oogzenuwontsteking. Dat komt eigenlijk nooit voor aan twee ogen tegelijkertijd, zeker niet op mijn leeftijd. Ik had de jackpot."

's Ochtends zag ze alles nog haarscherp, 's avonds ging ze naar bed met nog zo'n 8 procent zicht. "De artsen dachten toen nog wel dat mijn ogen binnen twee jaar volledig zouden herstellen."

Maar haar zicht verslechterde alleen maar. "Je moet het hiermee doen, kreeg ik in 2009 te horen."

Met de hoop op genezing vervlogen, kwam de keiharde klap. "Wie ben ik nu nog, vroeg ik me af. Wat wil ik nog doen?"

Boos

Maaike begon aan een intensief traject in een revalidatiecentrum. Tien maanden leefde ze daar intern, in een groep met veelal lotgenoten. Mensen die ook niet geboren zijn met een visuele beperking, maar later hun zicht (grotendeels) zijn verloren.

"Overdag leerde ik er praktische zaken. Hoe ik moest lopen met een stok, hoe ik non-visueel moest koken en computeren."

De belangrijkste lessen leerde ze naar eigen zeggen 's avonds: "Onderling hadden we dan lange gesprekken over onze situatie: hoe ga je om met wat je is overkomen?"

 

Ook waren er feestjes, die helend bleken: "Ik leerde dat er nog altijd meer in het leven was dan alleen maar slechtziendheid."

Dat besef kwam na een maand of acht. Tot die tijd was er vooral die enorme boosheid, op alles en iedereen: "Ik gedroeg me als een recalcitrant kind. Niets vond ik goed."

Bijna werd Maaike zelfs weggestuurd: "Ik kreeg een laatste waarschuwing. Een rode kaart."

Is dit wat je wil?

Een enorm gevecht met zichzelf, zo omschrijft ze de eerste acht maanden in het revalidatiecentrum. "Op een gegeven moment zei ik: ik wil letterlijk vechten. Ik wil boksen."

Die wens werd ingewilligd. Door haar woede eruit te rammen, veranderde er iets essentieels. "Ineens kon ik bij het verdriet komen dat eronder zat."

In diezelfde periode zei een van haar groepsgenoten op een avond tegen haar: "Alleen jij kunt een andere plaat opzetten, Maaike. Je kunt jezelf wel steeds zo vreselijk in de weg blijven zitten en anderen het leven zuur maken, maar is dat wat je echt wil?"

 

Maaike ‘zette een andere plaat op’.

Ook in diezelfde periode zei haar fysiotherapeut op een dag: "Sportmasseur worden, is dat niets voor jou?"

Dat wist ze nog zo net niet: "Een sportmassagepraktijk is geen traumahelikopter, was mijn eerste reactie. Wordt dat dan leuk, zo'n tweede keus? Maar ja, dat kon ik alleen maar ontdekken door het te proberen."

Alle opgedane praktische vaardigheden maar vooral ook de geleerde levenslessen nam ze mee, toen ze het revalidatiecentrum verliet. Met amper zicht, maar een haarscherpe visie: de focus moest liggen op wat er allemaal nog wél kon.

Op besneeuwde bergen

Inmiddels heeft Maaike alweer een jaar of zeven haar eigen bedrijf, waar ze voornamelijk werkt met geblesseerde sporters. En dat bevalt.

Spanning die ze ooit hoopte te gaan vinden als verpleegkundige in de traumahelikopter, vindt ze nu elders. Bovenop besneeuwde bergen om precies te zijn.

Maaike is inmiddels internationaal zeer succesvol wedstrijd-slalomskiester. In 2021 won ze op een World Cup wedstrijd voor paraskiërs goud op zowel de slalom als de reuzenslalom. Terwijl ze nog nooit ski's had aangeraakt toen ze nog wel goed zag. 

 

Van de berg af.

Vlak na haar revalidatieperiode was ze op skivakantie gegaan met de Nederlandse Visueel-gehandicapten Ski Vereniging, de NVSV. Een vriendin had haar daar enthousiast voor gemaakt. 

Die allereerste keer dat ze op haar ski's met een lopende band de berg opging, was ze doodsbang. "Het was een blauwe piste, voor beginners. Ik heb 'm vervloekt. Ik scheet echt zeven kleuren stront."

Halverwege de afdaling was een tentje waar je wat kon drinken. Ze herinnert zich nog hoe ze die tussenstop echt nodig had.

'Hier sta ik maar mooi'

"Ik deed de hele dag over de afdaling. Laatst ben ik er terug geweest en was ik binnen vijf minuten beneden. Was ik hier ooit echt zo bang geweest?"

Zonder begeleiding naar beneden kan ze niet. "Ik heb altijd een buddy bij me. Die skiet voor me en geeft met behulp van oortjes en een microfoontje alles aan: welke kant ik op moet, welke combinaties eraan komen in de slalom, of een piste bijvoorbeeld gladder en ijziger wordt."

Met haar buddy's, ze heeft er twee, zit ze 17 weken per jaar in het buitenland voor trainingen en wedstrijden. "Vorig jaar met de World Cup ben ik in Cortina d'Ampezzo geweest, waar in 2026 de Paralympische Winterspelen worden gehouden. Dat was echt kicken. Ik sta hier toch maar mooi, realiseerde ik me toen."

Maaike en haar buddy in actie.

Ze hoopt er in 2026 wéér te staan, maar dan op de Spelen. "Het is echt heel spannend of ik mezelf ga kwalificeren. Ik ben bijvoorbeeld slecht op vlakke pistes. Je hoeft maar een foutje te maken in een wedstrijd, of geblesseerd te raken. Dan is het over."

Het leeuwendeel van de kosten die ze maakt als topsportster, komen voor haar eigen rekening. Daarom richtte ze de Maaike Bennink Foundation op, waarmee ze fondsen werft.

Prijskaartje

Van NOC*NSF, de organisatie die als doel heeft topsport in Nederland te bevorderen, krijgt ze een vergoeding voor vervoer en voor haar trainer.

Maar daar redt ze het bij lange na niet mee. "Er hangt een flink prijskaartje aan wat ik doe. Mijn buddies, mijn materiaal, de pistetoegang, de trainingen. Bij elkaar kost dat zeker 75.000 euro per jaar. Het meeste daarvan betaal ik zelf."

Ze heeft eigenlijk drie banen, somt ze lachend op: "Ik ben internationaal skiester, sportmasseur en ik werf fondsen."

Iedereen die haar steunt, financieel of in daden, is ze dankbaar. "Alleen had ik nooit zo ver kunnen komen." En ze wil dolgraag nog meer bereiken.

 

Wat als die paralympische droom niet uitkomt, als ze niet naar de Spelen mag? "Daar zou ik van balen, ziek van zijn."

Maar het gaat haar niet alleen maar om die droom: "Ik wil ook een jongere generatie inspireren, mensen laten zien dat er meer mogelijk is dan je denkt. Grenzen bestaan alleen in je hoofd, die kun je verleggen."

In jouw leven ben jij de enige die een andere plaat kunt opzetten. Die woorden heeft Maaike altijd onthouden.

Minder zien, meer ervaren

Natuurlijk mist ze soms dingen doordat ze nog maar zo weinig ziet. "Non-verbale communicatie vooral. Met een blik al heel veel kunnen zeggen. Met iemand kunnen flirten. Of even snel, spontaan en zonder voorbereidingen iets gaan doen."

Maar Maaike doet wat ze zich voornam tijdens haar revalidatie: kijken naar wat er wèl is. "Als ik 's ochtends naar mijn werk loop, kan ik intens genieten van de warme zon die ik op mijn rug voel schijnen."

Ze besluit: "Vroeger zag ik alles, maar liep ik aan veel dingen voorbij. Nu zie ik veel dingen niet meer, maar ik ervaar ze des te sterker."

Artikelen